‘EEN LEEFOMGEVING IS IN BALANS ALS JE ER MET PLEZIER KUNT WONEN, WERKEN ÉN RECREËREN.’





De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied voert op het gebied van bodem, bouw en milieu in opdracht van drie provincies en acht gemeenten vergunning, - toezicht, - en handhavingstaken uit. Een van die gemeenten is Amstelveen, met Tjapko Poppens als burgemeester. Daarnaast is hij bestuursvoorzitter van de Omgevingsdienst. Hoe kijkt hij naar de ontwikkelingen van onze dienst in de afgelopen tien jaar? En hoe ziet hij de toekomst voor zich? ‘De rol van de Omgevingsdienst gaat steeds belangrijker worden.’





TJAPKO POPPENS

Burgemeester van Amstelveen / bestuursvoorzitter van de Omgevingsdienst Noordzee­kanaalgebied










Zorgen dat de Omgevingsdienst zowel financieel als inhoudelijk een gezonde organisatie is en blijft: dat is kort gezegd de taak van het bestuur. Poppens: ‘Het bestuur stelt de begroting vast, op basis van alle doelstellingen van de Omgevingsdienst. Dit kunnen doelen zijn van de Omgevingsdienst zelf, maar ook van de opdrachtgevers. En wettelijke taken waar je niet omheen kunt.’ In het bestuur van de Omgevingsdienst zitten onder andere leden van alle opdrachtgevende provincies en gemeenten, die samen als toezichthouder optreden van de organisatie. Soms adviseert het bestuur de directie ook over bepaalde zaken. ‘Maar we gaan daarbij nooit op de stoel van de professional, zitten’, zegt Poppens. ‘We hebben meer een controlerende rol. Om die rol goed uit te voeren, houden we de ontwikkelingen goed bij, want soms vragen die om veranderingen van de organisatie van binnenuit of betekenen die een grotere kostenpost op bijvoorbeeld inhuur van een bepaalde expertise.





Betrokken samenleving

Een belangrijke ontwikkeling is de nieuwe Omgevingswet die met ingang van 1 januari 2024 van kracht gaat. ‘Die heeft veel impact en vraagt extra lenigheid van de organisatie op het gebied van het verlenen van vergunningen en handhaving op de naleving ervan. Hoe zorg je ervoor dat de medewerkers en de directie hier klaar voor zijn? Dat is tijdens zo’n bestuursvergadering dan onderwerp van gesprek.’ Een andere belangrijke ontwikkeling is dat de samenleving de laatste jaren steeds meer betrokken is geraakt bij onderwerpen zoals klimaat, leefbaarheid en gezondheid. Dit vraagt veel van de deskundigheid en de communicatieve vaardigheden van de medewerkers van de Omgevingsdienst. En voor het bestuur leidt dit tot vragen als: waar moeten we nog extra op inzetten als Omgevingsdienst? En waarop kunnen we eventueel iets minder inzetten, om binnen de begroting te blijven?



Poppens: ‘Een voorbeeld van zo’n zogeheten schaarstevraagstuk is dat we naast de wettelijke taken die we als Omgevingsdienst uitvoeren voor de acht gemeenten en drie provincies, voor hen ook weleens extra taken uitvoeren, zoals complexe bouwvergunningen in Amsterdam en de Haarlemmermeer. Vorig jaar zagen we dat er minder vergunningsaanvragen binnenkwamen –voor de Omgevingsdienst betekent dit minder inkomsten van vergunningsaanvragen. Als bestuur kijken we dan of dit tot gevolg heeft dat we op die afdeling wat moeten inkrimpen of dat we het even zo laten, omdat het wellicht een tijdelijke ontwikkeling is. In dit geval hebben we gekozen voor het laatste, en gelukkig zien we dat de markt wat lijkt aan te trekken.’







Verzakte bodem

Poppens vervult zijn rol als bestuursvoorzitter sinds begin dit jaar. En die rol past hem goed: in het verleden was hij binnen de gemeente Enschede clustermanager Bouw en Milieu – de afdeling waar voorheen de taken uitgevoerd werden die de omgevingsdiensten nu uitvoeren. Hierdoor had hij al affiniteit met de wereld van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Poppens: ‘Als burgemeester ben je sowieso voorzitter op allerlei plekken en ik vind het erg leuk om dat te kunnen combineren met mijn taak als bestuursvoorzitter bij de Omgevingsdienst, die toch een overheidsdienst is. Gemiddeld kost het me een paar uur per week, dus heel veel tijd ben ik er niet aan kwijt.’



Ook in zijn eigen woonplaats Amstelveen ziet hij het belang van de Omgevingsdienst. ‘Er is hier misschien geen grootschalige industrie gevestigd, zoals in Zaanstad of Amsterdam. Maar wij zitten letterlijk onder de rook van Schiphol, waardoor luchtkwaliteit hier wel hoog op de agenda staat. En op het gebied van bodem zijn er ook veel aandachtspunten – het is veenweidegebied, waardoor de bodem op veel plaatsen is verzakt – zo ook mijn tuin. Dat maakt de bodem kwetsbaarder bij de uitvoer van grote bouwprojecten. Dus ook wij hebben de Omgevingsdienst hier hard nodig om te controleren of bij die projecten de bodemwetgeving goed wordt nageleefd.’





Meer synergie

Hoewel hij zijn voorzittersrol nog niet zo lang vervult, is het voor Poppens duidelijk dat de Omgevingsdienst in de afgelopen tien jaar een grote ontwikkeling heeft doorgemaakt – en vooral dat die ontwikkeling niet meer stopt. Waar de Omgevingsdienst bij de oprichting nog een optelsom was van alle samengevoegde afdelingen van lokale overheden, is er nu veel meer synergie ontstaan in de combinatie en concentratie van allerlei kennis en disciplines, ziet hij. Poppens: ‘Hierdoor heb je veel meer mogelijkheden om bij ingewikkelde, specialistische vraagstukken advies te leveren, toezicht te houden en vergunningen te verlenen. Dan zie je dat de meerwaarde van zo’n omgevingsdienst zoals die ooit beoogd was, ook daadwerkelijk behaald wordt.’



‘Zeker bij die van ons’, vervolgt hij. ‘Wij zijn vrij groot vergeleken met andere omgevingsdiensten, en één van de zes waar ook de BRZO-bedrijven onder vallen: bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen werken, waardoor ze vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen. Dat vereist bepaalde kennis en ervaring, die wij door onze schaalgrootte ook kunnen leveren. Ik denk dat we daarin goed slagen.’







Blijvende trend

En omdat de samenleving steeds meer betrokken is bij de milieuvraagstukken, ziet hij ook dat de politiek steeds meer betrokken is geraakt. Poppens: ‘Hoewel ik denk dat we daarin in de gemeenteraden en Provinciale Staten nog wel meer zouden kunnen doen. Hoe dan ook vraagt het vanuit de Omgevingsdienst een stuk verantwoording naar die samenleving: uitleggen wat we precies doen en de samenleving daarbij in staat stellen de motivatie achter keuzes die we maken, beter te begrijpen. Dat zijn competenties die we altijd gehad hebben, maar de laatste jaren is daar meer aandacht voor. En ik denk dat deze trend nog wel een tijdje doorzet.’



Belangrijk voor de Omgevingsdienst is dan ook te blijven verbeteren en ontwikkelen, zoals ze nu doen, zegt Poppens. Een goed personeelsbeleid is daarvoor erg belangrijk: medewerkers moeten tevreden zijn en er moet blijvende aandacht zijn voor scholing, groei binnen de organisatie of juist de mogelijkheid om makkelijk van rol of project te kunnen wisselen: voor ieder wat wils.







Plaats voor bedrijvigheid

Poppens: ‘Voor een toekomstbestendige leefomgeving moeten we als samenleving toewerken naar een eigentijdse balans tussen aan de ene kant een schonere lucht, minder schadelijke emissies en meer biodiversiteit en aan de andere kant een omgeving waar ook gewerkt wordt: er moet geld verdiend worden om die schonere productie te kunnen betalen. Met andere woorden: bedrijvigheid moet een plek hebben, terwijl inwoners en recreanten recht hebben op schonere lucht en schoner water.’



De Omgevingsdienst gaat in het vinden van die balans een steeds belangrijkere rol spelen, denkt Poppens: ‘Niet alleen als vergunningverlener, toezichthouder en handhaver, maar ook als adviseur. Die rol hebben ze al steeds vaker, bijvoorbeeld bij grote evenementen over onder andere constructies van de podia en geluidsoverlast. In feite is de Omgevingsdienst een uitvoeringsdienst die onder mandaat van de gemeenten en provincies een aantal wettelijke taken uitvoert. Als gemeenten en provincies blijven wij verantwoordelijk voor het beleid dat daaraan ten grondslag ligt. Maar dat eigenaarschap van de Omgevingsdienst is belangrijk om vast te houden, ook de komende tijd. We moeten zorgen dat we als Omgevingsdienst verbinding houden met de opdrachtgevers. Provincie en gemeenten moeten het beleid up-to-date houden op basis van de landelijke wetgeving, zodat de Omgevingsdienst mee kan gaan met de huidige ontwikkelingen.



Blijven samenwerken

Het gesprek met de lokale politiek moet wat Poppens betreft goed op gang blijven. De rol van omgevingsdiensten wordt in de toekomst alleen maar belangrijker, want de complexiteit van de vraagstukken wordt alsmaar groter - en daarmee ook de behoefte aan specialistische kennis om daarop in te spelen. De robuustheid van de omgevingsdiensten is daarvoor eveneens noodzakelijk.



Poppens: ‘Ik denk die van ons daar hoog op scoort en dat vast moet zien te houden. En verder natuurlijk in moet blijven zetten op de samenwerking met partijen zoals de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland, waar ik zelf ook in het bestuur zit. Maar ook op de samenwerking met andere omgevingsdiensten. Daar wordt nu al meer tijd in gestoken vanuit de besturen en directies. Dat moeten we blijven doen, zodat we kunnen kijken welke rol de Omgevingsdienst nog meer kan spelen bij de inrichting van de schaarse ruimte in Nederland. Een land waar we met z’n allen mét plezier kunnen wonen, werken en recreëren, binnen de kaders van de wet- en regelgeving én met de wens dat het op het gebied van luchtkwaliteit, leefbaarheid en gezondheid beter moet. Dat is de grote uitdaging voor de toekomst.’





Tjapko Poppens (1970) groeide op in de provincie Groningen. Hij studeerde agrarische economie aan de Universiteit van Wageningen. Na zijn studie werkte hij bij KLM, eerst in verschillende managementfuncties bij de divisie vliegtuigonderhoud en daarna als directiesecretaris op het hoofdkantoor. In 2005 stapte hij over naar de gemeente Enschede waar hij als clustermanager Bouwen en Milieu en vervolgens als directeur Concernstaf/concerncontroller werkte. Vanaf 2005 was hij raadslid VVD en later fractievoorzitter in de gemeenteraad van Deventer. In 2012 werd hij burgemeester van Wijk bij Duurstede. Sinds 28 mei 2019 is hij burgemeester van Amstelveen.