Interview met oud-directeur Emmy Meijers en huidig directeur Loes de Maat
'SAMEN GROEIEN NAAR EEN VEILIGE, DUURZAME EN GEZONDE LEEFOMGEVING'
Sinds de oprichting groeide de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied uit tot een onafhankelijke dienst die met ruim 600 medewerkers staat voor een veilige, duurzame en gezonde leefomgeving. Samen met oud-directeur Emmy Meijers en de huidige directeur Loes de Maat blikken we terug op de afgelopen tien jaar. Hoe is de Omgevingsdienst veranderd? Voor welke uitdagingen kwam die te staan? En vooral: hoe zien zij hun rol daarin en wat betekent dat voor de toekomst?
Vier verschillende werkwijzen, vier uiteenlopende bedrijfsculturen en vier losstaande ICT-systemen samenbrengen tot één geheel: voor die opgave stond Emmy toen ze kort na de oprichting van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied werd aangesteld als directeur. Vanuit de vier Founding Fathers – de Provincie Noord-Holland, Gemeente Amsterdam, Zaanstad en Haarlemmermeer – kwamen medewerkers van bouw, milieu en bodem samen in een nieuw pand in Zaandam terecht, waar ze vanaf dat moment samen als zelfstandige dienst de vergunnings-, toezicht- en handhavingstaken op zich namen, die voorheen in handen waren van de gemeenten en provincies.
Eenheid creëren
Emmy: ‘Een voorbeeld hadden we niet, want overal in Nederland werden op dat moment vanuit provincies en gemeenten omgevingsdiensten opgericht. En ondertussen moesten we de winkel inrichten terwijl die al open was: alle taken gingen gewoon door. Mijn voorganger Reinout Woittiez heeft de club in de steigers gezet. Toen moest die nog gaan functioneren als één organisatie.’
En zo moest ze samen met alle medewerkers en een vers samengesteld bestuur het wiel uitvinden. Bovendien veranderde ieders rol binnen deze nieuwe organisatie: de gemeente en provincie waren nu ineens de opdrachtgevers. ‘Ik heb de eerste jaren vooral ingezet op het creëren van die eenheid. Om een relatienetwerk op te bouwen, vertrouwen te kweken en ervoor te zorgen dat iedereen ons kende en wist te vinden.’
Loes: ‘Toen ik het stokje overnam van Emmy, stond die eenheid er; een hele prestatie. We hebben daardoor nu volledig mandaat om vergunningen te verlenen en om toezichts- en handhavingsmaatregelen te nemen. De uitdaging daarin voor inspectiediensten – en dus ook voor ons – is om je daarin rolvast en onafhankelijk op te blijven stellen naar de opdrachtgevers. Daar zijn we denk ik nog weer verder in gegroeid.’
‘We zijn volgens bedrijven vaak te streng en volgens de omgeving juist te soepel. Onze taak is binnen dat spanningsveld te kijken hoe we de omgeving zoveel mogelijk kunnen beschermen binnen de wet- en regelgeving.’
De omgeving centraal
‘Er werken bij ons heel loyale mensen en dat is fantastisch, maar dat maakt ook dat we moeten oppassen dat we niet te veel doen. We mogen ook ‘nee’ verkopen als iets op de inhoud echt niet kan of als er geen geld is om extra werk uit te voeren. Wij geven bijvoorbeeld een negatief bouwadvies als wij voor de gezondheid onacceptabele geluids- of stankoverlast verwachten voor de omgeving. De leefbare omgeving staat nu echt centraal.’
Die groei is ook duidelijk terug te zien in de nieuwe missie. Waar de oude missie vooral gericht was op samen en oplossingsgericht dingen mogelijk maken, staat de omgevingsdienst nu voor een duurzame, veilige en gezonde leefomgeving. Emmy: ‘In mijn tijd wilden we twee dingen: voorsorteren op de Omgevingswet en een goede partner zijn voor gemeenten en de provincies. Niet zozeer om het ze makkelijker te maken, maar vooral om met ze mee te denken over hoe zij hun taken konden uitvoeren binnen de bestaande wet- en regelgeving.’
Loes: ‘Dat meedenken is door die missie in die jaren heel goed geborgd. Nu is dat vanzelfsprekend, waardoor we het accent meer kunnen leggen op het staan voor een veilige, duurzame en gezonde leefomgeving. Daarnaast was de omgevingsdienst in het begin vooral gericht op het primaire proces van bedrijven vergunningen verlenen en daarna controleren. En op het adviseren van gemeenten en provincies in hun beleid.’
Nu die werkprocessen goed zijn ingericht, heeft de omgevingsdienst de ruimte om ook breder te kijken en sindsdien veel kunnen investeren in het contact met de bewoners en belangenorganisaties. ‘We luisteren goed naar beide kanten, en bepalen vervolgens onze koers. Natuurlijk zijn we volgens bedrijven vaak te streng en volgens de omgeving juist te soepel. Onze taak is binnen dat spanningsveld te kijken hoe we de omgeving zoveel mogelijk kunnen beschermen binnen de wet- en regelgeving. Zo scherpen we steeds meer vergunningen aan. Niet alleen bij Tata Steel, maar ook bij vele andere bedrijven, bijvoorbeeld ook bij Ofi – voorheen Olam – de cacaofabriek in Zaandam.’
EMMY MEIJERS
Geboortejaar: 1954
Woonplaats: Leiden
Loopbaan in het kort: ‘Ik heb van 1981 tot 2021 bij veel overheidsorganisaties gewerkt aan het omgevingsbeleid en de uitvoering daarvan. Denk aan milieu en natuur, infrastructuur, de Noordzee, waterkwaliteit en overstromingsrisico’s. Van 2013 tot 2020 was ik directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en sinds 2020 ben ik lid van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur.’
Normen aankaarten
‘En als we zien dat er geen mogelijkheden meer zijn om een vergunning verder aan te scherpen, omdat de normen onduidelijk zijn of zelfs ontbreken, dan kaarten we dit aan bij het Rijk, de provincie of de gemeente die daarvoor verantwoordelijk is. We zijn hier ook open over naar de buitenwereld, zodat mensen weten dat we soms tegen de grenzen van de wetgeving aanlopen.’ Dit soort informatie komt hierdoor ook steeds vaker in de publiciteit terecht. Een belangrijke ontwikkeling, want over het werk van de Omgevingsdienst bestaan nog weleens misvattingen of hebben mensen onrealistische verwachtingen. Die kun je met de juiste berichtgeving makkelijker rechtzetten.
Emmy: ‘Ik heb het idee dat mensen vaak denken dat de omgevingsdienst helemaal losstaat van de gemeenten en provincies. Dit terwijl de medewerkers daar juist vandaan kwamen en dat juist door die kennis en kunde samen te brengen en te bundelen, je veel meer kwaliteit hebt voor hetzelfde geld. Die kennis en kunde is voor gemeenten en de provincie dus nog steeds beschikbaar, want wij adviseren ze daarover.’
Milieu versus gezondheid
Een andere misvatting is dat milieunormen en gezondheidsnormen hetzelfde zijn, vertelt Loes. ‘Milieunormen gaan over technieken en uitstoot vanuit de fabrieken, terwijl gezondheidsnormen gaan over zogeheten immissies en deposities – wat krijgt de omgeving binnen via inademing en wat slaat er neer op de grond in je tuin of de speeltuin? Als bedrijf kun je daardoor ondanks dat je aan de milieunormen voldoet, toch een negatieve invloed hebben op de gezondheid van mensen. De omgevingsdiensten handhaven tot nog toe alleen op de milieunormen.
‘Daar heb ik me in het begin ook erg over verbaasd’, vervolgt Loes. ‘Ik snap heel goed dat mensen dat niet begrijpen. Gelukkig heeft de Onderzoeksraad voor de Veiligheid recent aanbevolen dat het ministerie van I&W hierop gaat samen werken met VWS om hier wat aan te doen.’
Gelukkig heeft de Omgevingsdienst het tij mee, vertelt Loes: ‘Iedereen is intussen wel doordrongen van het belang van een schoon milieu, de enorme klimaatopgave en van de stikstofproblematiek. Dat ons werk ertoe doet, staat als een paal boven water. Belangenorganisaties voeren maatschappelijk de druk op, wat alleen maar goed is. Het helpt ons om scherp te blijven en bedrijven om sneller maatregelen te nemen. En wanneer wijzelf kritiek krijgen, nemen we die uiteraard ter harte: daar leren wij dan ook weer van.’
LOES DE MAAT
Algemeen directeur Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Geboortejaar: 1965
Woonplaats: Utrecht
Loopbaan in het kort: ‘Ik heb altijd gewerkt in het publieke domein. Zo heb ik bij het ministerie van EZ (toen nog zonder K) veel internationaal werk gedaan, waaronder de ontwikkeling van CO2-emissiehandel. Vanuit de provincie Utrecht heb ik me ingezet voor de jeugdzorg. Vanaf 2009 deed ik toezicht, op de zorg (NZa) en op de veiligheid van voedsel, producten, dierenwelzijn en natuur (NVWA). Daarnaast was ik 8 jaar bestuurslid van Vide, de beroepsvereniging van professionals in het veld van toezicht, inspectie, handhaving en evaluatie. Sinds 2020 ben ik directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
LinkedIn
Flexibel zijn
Emmy: ‘Dat is grappig, want ik herinner me nog zo goed dat de mensen die tien jaar geleden vanuit de gemeente en provincie binnenkwamen, zeiden: “Ik kan eindelijk mijn werk gaan doen!” Bij veel milieuafdelingen bij gemeenten en provincies was destijds weinig aandacht en geld voor het beschermen van het milieu als gevolg van industrie. Ze hadden allemaal het gevoel dat ze niet konden doen wat nodig was.’
Ze is dan ook het meest trots op die medewerkers, die om te kunnen doen wat nodig was, in de opstartfase en de jaren erna zoveel doorzettingsvermogen en flexibiliteit hebben getoond. Dat je flexibel moet zijn, is ook meteen een van de belangrijkste lessen die ze in haar tijd als directeur heeft geleerd. Emmy: ‘Je moet continu blijven leren over wat er verandert, nieuwe onderwerpen die aandacht verdienen en wat dat betekent voor het werk dat je doet. Het werk is nooit af.’
Voor Emmy was het werk na zes-en-een-half jaar dan misschien nog niet af, maar wel de tijd aangebroken om het stokje over te dragen: ze ging met pensioen. ‘Dat was ook een mooi moment, het was tijd voor nieuw bloed en een frisse blik.’
‘We moeten met elkaar die enorme klimaatopgave realiseren.’
Nieuwe uitdagingen
Zo stond Loes – middenin in de coronatijd – ineens voor de opgave om alle nieuwe uitdagingen waar de omgevingsdienst voor stond, met die frisse blik tegemoet te treden: ‘Inhoudelijke uitdagingen als de energietransitie, de klimaatopgave en de stikstofproblematiek. Maar ook praktische, zoals de krapte op de arbeidsmarkt, nieuwe collega’s vinden in verband met de pensionering van senior experts, vergunningverleners en inspecteurs – ook nu nog hebben we daar vacatures op. Mijn doel was toen én is nu nog steeds: al het mogelijke doen om ervoor te zorgen dat we met alle inhoudelijke expertise die we hebben, samen staan voor de veiligheid, die enorme klimaatopgave realiseren en de milieugerelateerde gezondheid verbeteren. Niet alleen als omgevingsdienst, maar juist ook samen met omwonenden, belangengroepen, bedrijven en andere overheden.’
Ook wil ze bijdragen aan het dichten van de kloof tussen de milieu- en gezondheidsnormen, zodat het niet meer kan dat bedrijven weliswaar binnen de milieunormen opereren, maar ondertussen wel de gezondheid schaden. Een belangrijke taak is daarom bedrijven zoveel mogelijk te stimuleren hierin – bovenop het al verplichte – het maximale te doen, bij het Rijk te blijven vragen om beleid hierop en tegelijkertijd goed te blijven luisteren naar bewoners en belangenorganisaties. Alleen dan kan de Omgevingsdienst immers de missie van een duurzame, veilige en gezonde leefomgeving volbrengen. ‘Dat is waar we voor staan: we moeten in ons rondje aarde met elkaar goed zorgen voor onze planeet en die straks ook zo goed mogelijk weer doorgeven.’